Caroline Nagtegaal: ‘Er gebeurt al ongelooflijk veel’
Nee, ze pleit niet voor één soort schone brandstof of één soort transport. Europarlementariër Caroline Nagtegaal (VVD, commissie Transport en Toerisme) gelooft in het zoeken naar oplossingen en het vinden van de juiste balans. In waterstof, elektrificatie én LNG (vloeibaar aardgas). In water-, spoor- én wegtransport. In groen én groei. Een verhaal over de liefde voor transport en verduurzaming binnen realistische kaders.
Je presenteert jezelf als ‘transportspecialist in Europa’. Wat heb jij met de transportsector?
‘Ik denk dat mijn liefde voor de transport begonnen is toen ik bij het Havenbedrijf Rotterdam werkte. Ik werkte mee aan de bouw van Maasvlakte 2, een gigantisch infrastructuurproject. Toen drong pas goed tot me door hoe groot, hoe belangrijk en hoe ingenieus de wereld van havens, transport en logistiek eigenlijk is. Later, toen ik op Schiphol Airport werkte, zag ik dat zowel aan de passagiers- als de cargokant weer. Het hele systeem, hoe alles op elkaar aansluit, het luistert zo nauw! Het gaat altijd door, 24 uur per dag, er gaan massa’s goederen en enorme hoeveelheden geld in om en er werken miljoenen mensen in deze sector. Die mensen zorgen ervoor dat bij jou thuis de koel- en kledingkasten gevuld zijn. En dat er kasten zíjn! De sector is immens en onmisbaar. Heel indrukwekkend.’
‘Aan het begin van de COVID-19-pandemie heeft iedereen dat aan den lijve kunnen ervaren. De wereld stond even stil, zelfs de transportsector. Letterlijk. Ik zie de beelden van de rijen met trucks bij Hazeldonk nog voor me, omdat de grenzen dicht gingen. Die vrachtwagenfiles aan de grenzen, daar zaten onze spullen in. De spullen die jij en ik eigenlijk in de supermarkt zouden kopen. De wereld ging in lockdown, trok zich terug in huis, maar dat kan je alleen volhouden als je genoeg spullen hebt. Transport kán niet stilstaan. Ik ben heel blij dat de EU toen snel de Green Lanes voor vrachtverkeer heeft kunnen instellen. Daarna kwam alles gelukkig weer op gang.’
Een belangrijk Europees thema voor de sector transport en logistiek is verduurzaming. Wat staat er de komende jaren op de duurzame agenda?
‘Wat níet! Het belangrijkste is het terugdringen van de CO2-uitstoot. Ongetwijfeld ken je de Green Deal, de strategie waarmee Europa tegengas wil geven aan klimaatverandering en de economie wil verduurzamen. Volgens de Green Deal moet Europa in 2050 een klimaatneutraal continent zijn. Om dat te bereiken, moet er nog veel gebeuren. Daarom komen er nieuwe maatregelen aan, in de ‘Fit for 55 package’. Dit pakket bevat twaalf wetsvoorstellen, waarmee het doel van de Europese Klimaatwet van tenminste 55 procent emissiereductie in 2030 op EU-niveau moet worden gehaald. De Europese Commissie komt naar verwachting mid-juli met het pakket. In plaats van veertig procent minder CO2-uitstoot dan in 1995 streven we nu dus naar 55 procent minder. In alle sectoren.’
‘Iedereen zal erkennen dat we file-moe zijn’
‘Gelukkig gebeurt er in de transportsector al ontzettend veel. Het is echt mooi om te zien hoeveel ondernemers al aan de slag zijn met verduurzaming. Niet alleen de grote jongens, maar zeker ook het MKB. Ik zie veel bedrijven in de sector die er vol voor gaan, die hun verantwoordelijkheid nemen en vernieuwing omarmen. Van inzetten op schone brandstoffen tot het verminderen van de rolweerstand van truckbanden.’
Fit for 55 vraagt van bedrijven in de sector wel een extra investering. Wat is de prijs van duurzaamheid?
Die prijs kan hoog zijn, zeker. Bedrijven moeten investeren in bijvoorbeeld het ombouwen of de vernieuwing van hun wagenpark, in infrastructuur, in een andere manier van werken. En een vrachtwagen schrijf je niet zomaar af, daar staat minstens vijf jaar voor. Bovendien weten de meeste bedrijven nog niet goed waar ze aan toe zijn. Een paar jaar geleden was het al heel wat als ze overstapten op een iets schonere brandstof. Inmiddels willen we het liefst dat ze helemaal uitstootvrij gaan rijden. Dus op waterstof of een batterij. Dat betekent wéér een aanpassing, wéér een investering.’
‘Daarom vind ik dat we niet zonder meer een keiharde deadline kunnen stellen. Laten we ook kijken wat realistisch is. En wat dus beschikbaar en betaalbaar is. Soms is dat een grote stap vooruit, soms moet je als tussenstap tevreden zijn met bijvoorbeeld het gebruik van minder vervuilende brandstoffen. Het is een transitieproces. Laten we aan de sector vragen wat zij haalbaar vinden en wat ze van ons nodig hebben. Europa en de nationale overheden kunnen de ondernemers vanuit diverse fondsen helpen met hun investeringen, waarbij aansluiting moet worden gezocht tussen de verschillende financieringsinstrumenten.
Waar gaat het heen in de toekomst, welke brandstof gaan we gebruiken?
‘Ik denk dat je niet zomaar één brandstof kan kiezen. Elke superschone brandstof heeft voor- en nadelen. Zo neemt waterstof in een schip veel ruimte in, waardoor je minder vracht kwijt kunt. Of neem elektrisch vliegen. Dat is fantastisch, maar kan nog niet voor een Boeing 747. En, heel belangrijk: de infrastructuur moet in orde zijn. Stel dat je voor de binnenvaart voor waterstof kiest. Dan wil je niet dat je vanuit Rotterdam niet eens tot halverwege Duitsland komt omdat je verder nergens kunt bunkeren. Dat is dan natuurlijk niet de meest optimale keuze. Hetzelfde geldt voor elektrisch rijden. Als je met je elektrische vrachtwagen Oost-Europa haalt, kom je daar waarschijnlijk op een gegeven moment stil te staan. Want daar is het toch vooral nog diesel wat men tankt.’
‘Elektrisch rijden wordt wel steeds belangrijker. Kijk naar de opkomst van elektrische personenauto’s. Maar om het goed te kunnen doen, heb je in Europa in het jaar 2030 ongeveer drie miljoen laadpalen nodig. Dat betekent dat je vanaf nu 3000 laadpalen per week moet plaatsen. Dat is een onmogelijke opgave. Dus ook hier moet je kijken wat realistisch is. En wat in welke situatie het beste past. Elektrisch rijden komt gestaag in zwang, maar ik verwacht een opmars van E-trucks. De eerste goede voorbeelden zijn er al. Een bedrijf uit Oosterhout, Emoss, heeft bijvoorbeeld omgebouwde elektrische vijftigtonners rondrijden!’
‘Ik geloof in een energiemix, met voor elke soort vervoer en elke afstand de beste oplossing. Tegelijkertijd begrijp ik dat ondernemers graag willen horen waar ze in moeten investeren, welke brandstoffen de toekomst hebben. We zullen samen met bedrijven, en met hulp van de overheid als het gaat om regelgeving, infrastructuur en funding, steeds weer moeten kijken wat er het beste past op welk moment.’
Maakt het voor de verduurzaming nog uit welke vorm van transport we gebruiken?
‘Ook hier zoek ik eigenlijk het liefste weer een mix. Iedereen zal erkennen dat we file-moe zijn. De wegen raken steeds voller. We kunnen niet door blijven gaan op deze manier. Er zijn te veel opstoppingen. Opstoppingen kosten geld maar betekenen ook extra uitstoot. Dus er moet iets veranderen. Je zult voor de eerste en laatste kilometers van het goederenvervoer altijd wegvervoer nodig hebben, maar een deel van het wegtransport kan ook via het spoor, en zeker ook over het water. Onze ‘modal-shift-ambities’ moeten echt een boost krijgen. De onlangs gepubliceerde Smart & Sustainable Mobility Strategy maakt een begin om het aandeel in binnenvaart, short sea en spoor te doen toenemen.’
‘Ik ben een groot pleitbezorger van de binnenvaart. Tegelijkertijd moet ook daar nog een grote slag worden geslagen op het gebied van duurzaamheid. Maar binnenhavens hebben het potentieel om de clean energy hubs van morgen te worden.’ Voor elke modaliteit, elke vorm van vervoer geldt: het gaat pas echt werken als ook de infrastructuur op orde is. Want duurzaamheid is belangrijk, maar je moet natuurlijk ook nog gewoon komen waar je moet zijn. Of dat nu via land, via water of via de lucht is.’
Schone brandstof, niet altijd maar alles in vrachtwagens laden maar nadenken over andere manieren van vervoer – kan de sector nog meer doen om bij te dragen aan duurzamer transport?
‘Laten we de effecten van digitalisering niet onderschatten. Digitalisering van je werkproces kan helpen om efficiënter te werken. Het uitrekenen van de beste rijroutes met zo min mogelijk kilometers, geen halflege vrachtwagens … Efficiënter is duurzamer! Je kunt ook denken aan verdere digitalisering van de vrachtwagen zelf. Zodat je als chauffeur nog beter kunt zien hoe groen je rijdt bijvoorbeeld. Digitalisering kan trouwens ook een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid van de chauffeurs. Het overgrote deel van de ongelukken gebeurt door menselijke fouten.’
‘Ik geloof in groen en groei’
En los van de transportsector? Waar zou je dan op inzetten als je verder wilt verduurzamen?
‘Dan denk ik dat ik aan de slag zou gaan met de industrie. Daar is ook nog veel duurzaamheidswinst te behalen. Al zijn ook daar al geweldige initiatieven te zien. Kijk naar het Porthos-project, waarbij CO2 uit de industrie in de Rotterdams haven wordt getransporteerd en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee. Net als in de transportsector zou ik ook in de industrie voor een realistische aanpak gaan. Je kunt niet ten koste van alles inzetten op verduurzaming. En, dat vindt de liberaal in mij natuurlijk, je kunt het al helemaal niet afdwingen. Maar wel faciliteren. Ik geloof in groen én groei. Dat is allebei belangrijk.’
Waarom staat groen nu eigenlijk zo prominent bovenaan de Europese agenda’s?
‘Omdat er iets moet gebeuren. Begrijp me niet verkeerd, er gebeurt al ongelooflijk veel. Ondernemers en overheden experimenteren, innoveren, passen hun werkwijzen aan. En dat is natuurlijk geweldig! Maar het is niet genoeg. Een eyeopener voor mij was de CO2-uitstoot in de eerste maanden van de coronacrisis. Bijna de hele wereld stond stil, zat binnen, had de hand op de knip, maar de CO2-uitstoot daalde niet schokkend veel. En het effect was ook snel weer tenietgedaan. Toen besefte ik dat er iets ingrijpends moet gebeuren. Dat we echt grote stappen moeten zetten. Anders redden we het niet. Daar heeft de transportsector een grote rol in en de sector pakt die ook. Maar het moet wel behapbaar blijven. Anders zijn de risico’s te groot en gebeurt er überhaupt niets.’
Auteur: Annemiek de Ruiter. Foto’s: Prisca Visser.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Nederland Logistiek 2/2021, het relatiemagazine van TLN dat op 8 juli is gepubliceerd.