De per 1 augustus jl. gewijzigde scholingsbepaling

Afgelopen maandag, 1 augustus 2022, is de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in werking getreden. Zoals de naam al aangeeft is de wet een uitwerking van een Europese richtlijn. Doel van de wet is het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van werknemers door transparantere en beter voorspelbare arbeidsvoorwaarden te bevorderen en gelijktijdig te zorgen voor aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt. Deze week op TLN.nl aandacht voor de belangrijkste wijzigingen in een reeks van 4 artikelen. TLN-consultant Piet Massuger informeert je vandaag over scholing.

Scholing

Uitbreiding scholingsbepaling
Per 1 juli 2015 is artikel 7:611a in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Op basis van die bepaling moet de werkgever de werknemer in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en, voor zover dat redelijkerwijs van kan worden verlangd, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of de werknemer niet langer in staat is deze te vervullen. Over de betaling van kosten werd niet gesproken.

Per 1 augustus jl. is dit artikel verder uitgebreid: wetten.nl – Regeling – Burgerlijk Wetboek Boek 7 – BWBR0005290 (overheid.nl). Daaraan is toegevoegd dat de werkgever de scholing kosteloos moet aanbieden indien een werkgever op grond van EU-recht, nationaal recht of een cao verplicht is de werknemer scholing te verstrekken om het werk waarvoor deze is aangenomen uit te voeren. Het kosteloos aanbieden van de scholing betekent dat alle kosten die de werknemer moet maken in verband met het volgen van de scholing, voor rekening van de werkgever zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan reiskosten, boeken en ander studiemateriaal en examengelden. Uiteraard betaalt de werkgever ook de kosten van de opleiding zelf.
Voor de volledigheid wijs ik erop dat een verplichting scholing te verstrekken iets anders is dan de verplichting scholing te betalen.

Naast het feit dat bepaalde scholing kosteloos moet worden aangeboden geldt dat met die scholing gemoeide tijd beschouwd wordt als arbeidstijd. Bovendien moet de scholing, indien mogelijk, plaatsvinden tijdens de tijdstippen waarop de arbeid verricht moet worden.

Voor de hiervoor genoemde scholing geldt tevens dat een studiekostenregeling, waarbij de kosten van scholing worden verhaald op of verrekend met geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking van de werknemer, nietig is. Dit geldt voor nieuwe maar ook voor al bestaande studiekostenregelingen.

Verder geldt dat de werkgever de werknemer niet mag benadelen omdat de werknemer in of buiten rechte de in dit kader aan hem toegekende rechten geldend maakt, daarbij bijstand heeft verleend of een klacht heeft ingediend.

Werkingssfeer
Wie de literatuur over dit onderwerp een beetje gevolgd heeft, zou denken dat vanaf 1 augustus jl. een werkgever alle opleidingen moet vergoeden. Maar dat is niet zo. ‘Slechts’ de opleidingen die onder de werkingssfeer van het artikel vallen, behoeven te worden vergoed. Dat zullen er overigens redelijk wat zijn.

Zo moeten bijvoorbeeld de kosten van opleiding vergoed worden die vallen onder de oorspronkelijke wettekst. De nieuw toegevoegde tekst spreekt ook over ‘nationaal recht’. Omdat de werkgever op basis van die oorspronkelijke tekst de werknemer in staat moet stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie, valt ook deze scholing onder de werkingssfeer en moet die kosteloos worden aangeboden. Dus stel dat er een nieuw computerprogramma komt waarmee de werknemer moet leren werken, dan valt een daarop gerichte opleiding onder de werkingssfeer van deze bepaling.

Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer is verder aangegeven dat ook scholing die de werknemer moet volgen in het kader van een verbetertraject hieronder valt. Bijvoorbeeld wanneer gebleken is dat een werknemer de Engelse taal onvoldoende beheerst en de werkgever vindt dat het voor de uitvoering van de functie noodzakelijk is dat de werknemer daarover beschikt. Dan valt die scholing onder deze bepaling en dient die dus kosteloos aangeboden te worden.

Onder de werkingssfeer van dit artikel valt niet de verplichting van een werknemer om bepaalde opleidingen in de zin van de beroepskwalificatierichtlijn (Richtlijn 2005/36/EG, betreffende de erkenning van beroepskwalificaties) te volgen, voor het behouden van de beroepskwalificatie. Althans voor zover de werkgever niet verplicht is die scholing aan te bieden.
Wat er ook niet onder valt is scholing die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een diploma of certificaat waarover de werknemer bij eerste aanvang van de werkzaamheden al dient te beschikken om op grond van een wettelijke bepaling een functie te mogen uitvoeren. De omstandigheden van het geval bepalen of daarvan sprake is of niet.

Meer weten?

Wil je meer weten over de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden? Neem dan contact op met de ledendesk of de adviseurs sociaal van TLN.