Het onderbuikgevoel moet plaatsmaken voor data
Ronald Teerds, managing director bij Wematrans, ziet de wereld veranderen. Juliette van Neerijnen, coördinator Innovatie bij TLN, ging voor de rubriek ‘de stand van digitalisering in de transportsector’ in gesprek met een ondernemer die geïnspireerd raakt door de toekomstvoorspellingen van Silicon Valley, die kansen ziet in de samenwerking met systeemleveranciers en ondertussen bouwt aan een datagedreven transportbedrijf. ‘Anders kun je niet succesvol blijven.’
JvN: Wanneer zijn jullie begonnen met digitalisering?
RT: ‘Tweeëneenhalf jaar geleden ging Wematrans verhuizen. We hebben toen besloten zwaarder aan de slag te gaan met digitalisering. We begonnen niet op nul. Er was een TMS (transportmanagementsysteem) en een intern logistiek programma voor orderverwerking en digitale verwerking van facturen.’
JvN: Welke stappen hebben jullie gezet?
RT: ‘We hebben eerst alle hardware vervangen en alle vrachtauto’s voorzien van nieuwe boordcomputers. Dat was belangrijk omdat de wereld waarin we leven verandert. Het orderproces wordt steeds minder voorspelbaar en de orders worden steeds fijnmaziger. We wilden de mogelijkheid hebben om orders onderweg te kunnen inschieten. Het is dan handig om met digitale ritlijsten te werken. We zijn ook aan de gang gegaan met een nieuw TMS. Ons oude TMS had eigenlijk onvoldoende functionaliteiten om op de marktveranderingen te kunnen inspelen. Ook zijn we met de introductie van een klantportaal gaan werken, zodat klanten hun orders digitaal kunnen ingeven en de status van hun opdrachten kunnen volgen.’
JvN: Welke bottlenecks ervaar je?
RT: ‘In onze wereld van bloemen en planten is door veranderende marktomstandigheden het orderproces veel dynamischer geworden. Je hele tariefstructuur, eigenlijk je hele verdienmodel is aan het veranderen. Wil je een succesvolle toekomst ingaan, dan moeten we veel meer sturen op data en weten wat er daadwerkelijk gebeurt. Wat zijn je verschillen tussen klanten, verschillen tussen regio’s, enzovoort? Daar heb je data voor nodig. En dat kwam niet uit de oude systemen. Een volgende stap is om je data te gebruiken en daar managementinformatie van te maken en daarmee te sturen. Dat is wel een ander hoofdstuk. Je hebt er specifieke kennis voor nodig. Het is ook een kwestie van voldoende tijd kunnen vrijmaken in je dagelijkse bedrijfsvoering. In die transitie zitten wij nog.’
JvN: En verder?
RT: ‘Een andere bottleneck is dat de platformen waar we nu op draaien – de boordcomputer en het TMS – nog onvoldoende met elkaar communiceren. Vanuit ieder platform krijg je wel data maar je moet het combineren om er daadwerkelijk informatie van te maken. Bijvoorbeeld: in het TMS zitten alle opdrachten. Vanuit de opdrachten maken we een planning. Als je dat combineert met de gegevens uit de boordcomputer kun je daar managementinformatie uithalen, bijvoorbeeld wat een rit in geld heeft opgeleverd, hoe lang een rit heeft geduurd, wat heeft de chauffeur gedaan. Het rendement dat we op een rit maken, kunnen we nu niet automatisch berekenen omdat je de informatie uit die twee systemen nodig hebt. Dus nu moeten we een download maken uit de boordcomputer en uit het TMS. Dan gaan we excelletjes maken en de data matchen om een beetje te begrijpen wat er aan de hand is. Ja…., dat is veel te complex. En dan heb ik het nog niet eens gehad over ons derde platform, het interne logistieke systeem. Wij zijn transporteur en logistiek dienstverlener. Het moet in die driehoek communiceren. Het combineren van die platformen heeft onze volle aandacht en gelukkig begrijpen onze leveranciers dat ook. Zij realiseren zich ook dat het een open systeem moet zijn en dat ze moeten samenwerken om die informatie aan elkaar te koppelen.’
JvN: Hoe reageren klanten op deze ontwikkelingen?
RT: ‘Via een klantportaal kunnen onze klanten hun orders opgeven. Het doel is dat verder te ontwikkelen zodat klanten de status van hun order kunnen inzien via een soort ‘MijnWematrans’. Maar daar loop je wel tegen een cultuuromslag aan. Onze klanten zijn al twintig jaar gewend hun orders per mail of per telefoon te plaatsen. Zij moeten eraan wennen dat ze die voortaan digitaal moeten invoeren. Sommige klanten vinden dat heel plezierig, anderen vinden het simpelweg gezellig om even te bellen aan het eind van de dag. Dus ja, dat vraagt wel de nodige begeleiding. En klanten maken natuurlijk ook weer gebruik van hun eigen pakketten. Dat moet eigenlijk gekoppeld worden. Dus ook daar ligt weer een uitdaging.’
JvN: Wat heeft digitalisering jullie gebracht?
RT: ‘Wij kunnen beter inspelen op de behoeften van klanten en daar tegelijkertijd onze commerciële huishouding beter op aansluiten. De kwekers verschillen tegenwoordig in hoeveelheden die ze per keer afzetten. Een kweker die behoefte heeft aan fijnmazigheid betekent voor ons een andere dienstverlening dan de kweker die bloemen en planten in grote getalen naar de klant of de veiling wil brengen. Daar past een andere dienstverlening en ook andere voorwaarden bij. Wij kunnen inmiddels per rit vrij gemakkelijk analyseren of die rit wel of geen rendement heeft opgebracht. Je hebt dan natuurlijk nog niet je totaaloverzicht. Maar als je al je ritten van een dag op groen staan dan weet je in ieder geval of je goed zit of dat je moet bijsturen.’
JvN: Hoe zie je de toekomst?
RT: ‘Als ik naar Wematrans kijk, zie ik dat we goede stappen zetten. Daar gaan we mee door. Ik hoop dat we over pakweg twee jaar zo staan dat alle keuzes die we maken volledig datagedreven zijn. Het onderbuikgevoel is er dan helemaal uit. En het moet ook wel anders kun je niet meer succesvol zijn. Als ik kijk naar de sector ligt er nog wel een uitdaging. Je praat over veel MKB-bedrijven met beperkte budgetten en mankracht. Ik hoop dat er bewustwording ontstaat bij systeemleveranciers dat er kansen liggen om te komen tot een aantal centrale systemen waar iedereen op kan inhaken. Laten we wel wezen, we ontwikkelen ook niet allemaal onze eigen officepakketten. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook wel gaat gebeuren de komende jaren.’
JvN: Denk je na over het gebruik van kunstmatige intelligentie voor je planning?
RT: ‘Ik heb een keer het voorrecht gehad om naar de Singularity University in Silicon Valley in Amerika te mogen gaan. Daar voorspellen ze ontwikkelingen zoals biomatics, robotica, kunstmatige intelligentie. Dat gaat onvoorstelbaar ver. Maar ik denk wel dat dat gaat gebeuren. Een computer kan veel beter voorspellen dan een mens. Dat zie je al aan een simpel schaakappje van 99 cent. Ik vind dat fantastische ontwikkelingen. Het zal effect hebben op werk maar er ontstaat ook weer ander werk door. Planners worden operators. Daar liggen enorm grote kansen. Het gaat echt gebeuren, wat heet, het is er al. Ortec in Zoetermeer biedt dat soort faciliteiten aan… We hebben ernaar gekeken, het was nog een klein beetje kostbaar. Maar als die instap makkelijker wordt, gaan wij ook mee.’
JvN: Welke rol zie je voor TLN als het gaat om digitalisering?
RT: ‘Aanjagen, bewust maken, opschalen naar partijen die het op de inhoud doen maar blijf weg uit systeemeigenaarschap. Laat dat aan de marktpartijen over maar zorg dat er ‘funding’ voor is en dat partijen worden samengebracht. De ontwikkelingen moeten worden betaald maar ze zullen ook maatschappelijk effect hebben. Ik denk dat TLN wat dit betreft in de opstartfase zit, maar zie dat als een compliment. Ik denk dat er nog maar weinig partijen zijn die al verder zijn.’
Wil je ook jouw kijk op digitalisering met ons delen? Neem dan contact op met jvneerijnen@tln.nl