Maak van de woningcrisis geen bouwcrisis

De BV Nederland stevent af op een groot probleem. Als er niet snel iets gebeurt met de vergunningverlening door de provincies voor het winnen van zand en grind, hebben we over vijf jaar geen bouwstoffen meer voor de bouw van huizen en wegen. ‘Dan is de crisis compleet’, aldus Leonie van der Voort, directeur van de branchevereniging Cascade.

L’ORTYE

Nederland staat voor een grote bouwopgave: tot 2030 moeten we maar liefst 1 miljoen huizen bijbouwen. Daar moeten ook wegen naartoe. Primaire grondstoffen, zand en grind, zijn daarvoor cruciaal. Ze komen voornamelijk uit de provincies Limburg, Noord-Brabant en Gelderland en bij hen ligt ook de vergunningverlening. ‘In die provincies lopen de huidige winningsprojecten af en nieuwe vergunningen worden niet afgegeven. Als de vergunningverlening niet snel op gang komt, zitten we over vijf jaar zonder grind en zand. Dan stopt de bouw van huizen en infra’, zegt de bezorgde voorvrouw van de grondstoffenwinners, Leonie van de Voort.

Recycling
‘De provincie rekent te veel op de mogelijkheden van recycling’, zegt Van der Voort. ‘Het is echt een groot misverstand dat we daarmee in de toekomst genoeg huizen en wegen kunnen bouwen.’ De branche is niet tegen recyclen. ‘Integendeel’, zegt Jean L’Ortye, regio-voorzitter van Transport en Logistiek Nederland en directeur van het gelijknamige transportbedrijf uit Limburg. Jaarlijks produceert en vervoert zijn bedrijf zo’n 400.000 ton zand en grind. ‘We zijn als bedrijf en als branche druk bezig met diverse projecten op het gebied van secundaire bouwgrondstoffen.’

Gigantische denkfout
‘Het idee van recycling is supergoed maar dat we daarmee geen primaire grondstoffen meer nodig hebben, is een gigantische denkfout en een hardnekkig misverstand’, zegt branchedirecteur Van der Voort. ‘Een volledig hergebruik van alle recyclebare grondstoffen, levert maximaal 20% van de benodigde grondstoffen voor de bouw en infra op. We vliegen de circulaire economie aan vanuit afval. Dat is kansloos. Het zorgt alleen maar voor meer afval in plaats van minder. Ik kijk als afgestudeerd bioloog aan de Wageningse Universiteit altijd naar de natuur. Daar is alles zo slim ontworpen dat er geen afval is. Daar pleit ik in dit geval nu ook voor: begin bij het ontwerp met schone grondstoffen.’

Het slimme breken
‘Primaire grondstoffen zijn schoon maar ook gebouwen met schoon beton, waar niks doorheen is gemengd, moeten de basis zijn voor een circulaire economie’, vervolgt Van der Voort. ‘Daarvoor heb je tegenwoordig recyclingmethoden, het slimme breken. Daarmee breek je het schone beton in stukjes en dan krijg je zand, grind en cementfractie schoon terug. Het beton dat we nu maken, wordt vervuild met allerlei reststromen onder het mom van circulariteit. Gebouwen die nu gesloopt worden zijn niet gebouwd met het oog op hergebruik. Wij zijn zeker voor circulariteit maar het moet wel meerwaarde hebben. Daarom roepen we de overheid, waar in bouwteams wordt gesproken over dit onderwerp, op om circulair bouwen te bevorderen door bij het ontwerp van woningen en infrastructuur kwaliteitseisen te stellen aan grondstoffen.’

(tekst gaat door onder foto)


Leonie van der Voort                         Jean L’Ortye

Centraal
Is het niet vreemd dat woningbouw om een nationaal belang gaat en dat de grondstoffenwinning regionaal wordt bepaald? ‘Ooit hadden we het Rijksontgrondingenbeleid. Na de oorlog was er een flinke bouwopgave. Het Rijk wees plekken aan waar zand en grind gewonnen moesten worden’, vertelt Van der Voort. ‘In 2000 waren we bij met de woningbouw en toen is het Rijksontgrondingenbeleid afgeschaft en gedecentraliseerd naar provincies. Om nog wel zicht te houden op de hoeveelheid geproduceerde grondstoffen – zand en grind – besloot de Tweede Kamer dat er iedere twee jaar een monitoringsrapportage zou komen. Tot 2016, toen werd ook daar een punt achter gezet’, verzucht de baas van de branche. ‘We pleiten niet voor een terugkeer naar een centraal beleid maar wel voor enige nationale regie en voor de terugkeer van die centrale monitoring door het Rijk, liefst van primaire én secundaire grondstoffen. Met weer een gigantische bouwopgave heb je toch een overzicht nodig van je beschikbare grondstoffen!’

Niet in mijn achtertuin
Een andere oorzaak van de terughoudendheid bij provincies voor het leveren van vergunningen is het “niet in mijn achtertuin-principe” dat bij veel gemeenten leeft. ‘Het lastige bij onze projecten is dat de plek waar je ze uitvoert meestal niet de plek is die er ook van profiteert. Dat is vaak verder stroomafwaarts’, zegt L’Ortye. ‘Onze projecten dragen vaak bij aan meer veiligheid tegen hoog water door rivierverruiming, aan ontwikkeling van natuur, aan recreatiemogelijkheden en aan de energietransitie door drijvende zonnepanelen. De vergunningverlening is niet voor niets op provinciaal niveau gelegd om het “kerktoren denken” bij gemeentes te overstijgen.’

Win-win situatie
‘Neem het project Grensmaas, het grootste rivierproject in uitvoering in Nederland’, vervolgt de Limburgse ondernemer. ‘Door een verbreding van het stroombed met zo’n 300 hectare, verlaging van de oevers en waar nodig verhoging van de dijken, lopen vele duizenden bewoners langs de maas minder risico op overstroming. Afgelopen zomer heeft deze werkwijze zich met het hoge water nadrukkelijk bewezen. Daarbij heeft Zuid-Limburg er ook een duizend hectare groot nieuw natuurgebied bij dat samen met het natuurgebied aan de Vlaamse Maasoever het Rivierpark Maasvallei vormt. De hoogwaterbescherming en de nieuwe natuur worden betaald met de winning en verkoop van 54 miljoen ton grind en zand. Het project van 700 miljoen euro kost de belastingbetaler helemaal niets. Dat noem ik nog eens ‘win-win’-situatie.’

Keukentafel
Een provincie verleent geen vergunning als de gemeentes dwarsliggen. ‘Dat begrijp ik soms ook wel’, aldus Van der Voort. ‘De projecten van onze leden beginnen daarom ook altijd aan de keukentafel met bewoners. Het is aan ons om projecten aan gemeentes voor te stellen die voortkomen uit kansen of problemen die bewoners ervaren.’ En dat is precies wat ze bij L’Ortye een aantal jaren geleden hebben gedacht toen zij de problemen met die vergunningen zagen aankomen. ‘We hebben onze omgeving nodig en we moeten hen van meet af aan meenemen in onze initiatieven. Wij hebben daar een visie op ontwikkeld die we de titel “BUITEN” (zie figuur, red.) hebben meegegeven’, legt de ondernemer uit.

Buiten
L’Ortye: ‘Met “BUITEN” draaien we de pyramide van het besluitvormingsproces helemaal om. Waar we in het verleden begonnen met studies, grondverwerving en uiteindelijk de omgeving informeerden, beginnen we bij onze nieuwe aanpak bij de omgeving. Geen informatieavonden meer waar je tegenover 150 burgers staat, maar samen met de omgeving vanaf het eerste moment om tafel. De omgeving moet een probleem ervaren of een kans zien voor een gebiedsontwikkeling. Natuurlijk kijken we naar gebieden die grondstofrijk zijn, maar dan gaan we met die omgeving in gesprek. Zand- en grindwinning zijn een middel voor gebiedsontwikkeling en geen doel op zich.’

Voldoening
‘We zien inmiddels ook al dat mensen óns benaderen nadat men op andere plekken heeft gehoord hoe die samenwerking met de omgeving gaat’, ‘zegt L’Ortye. ‘We zien het als onze missie. Ik meen het oprecht: het geeft mij veel meer voldoening om van begin af aan mét de mensen een plan te maken dan dat je tegenover elkaar komt te staan. En eerlijk is eerlijk, wat heeft het voor zin om veel moeite en geld te steken in al die onderzoeken als je weet dat er geen draagvlak is?’

Tijdrovend
Vooralsnog is het probleem van de vergunningen niet opgelost en de tijd dringt. “O, een probleem over vijf jaar? We hebben eerst nog wel wat andere problemen op te lossen”, hoor ik soms bij de overheden’, aldus Van der Voort. ‘Maar de voorbereiding van een project neemt wel tien tot vijftien jaar in beslag. Er moeten met de omgeving plannen worden ontwikkeld, milieu-effect rapportages worden opgemaakt, uiteindelijk worden gronden aangekocht, onderzoeken worden gedaan op gebied van natuur, archeologie of oude explosieven, er moeten combinatiemogelijkheden bedacht worden voor veiligheid, natuur of recreatie, kortom, het móet ook veel tijd kosten. Als je dan kijkt naar het grind en je ziet dat dat over 5 jaar klaar is… Bij ons is over vijf jaar eergisteren.’ Het blijkt soms lastig om deze boodschap over te brengen bij provincies.’

Nationaal
De branche richt haar pijlen ook op de nationale overheid. De Rijksoverheid laat iets liggen. Van der Voort: ‘De provincies moeten echt betrokken blijven. Het zand en grind zitten in hun provincies en zij hebben het gedecentraliseerd gekregen maar ze hebben niet de informatie over hoeveel er landelijk nodig is. Dat kun je de provincies met hun decentrale blik ook niet kwalijk nemen.’ L’Ortye vult aan: ‘Maar de provincies hebben wel de taak een afweging te maken tussen de lokale belangen van de bewoners en de behoeften aan bouwgrondstoffen en grondberging. Alleen voorziet een provincie als Limburg in een grotere behoefte aan bouwgrondstoffen dan alleen die van de provincie Limburg. Daarom is er ook een regierol nodig van het Rijk.’

Buitenland
‘De overheid kan ook niet roepen: “Dan halen we het toch uit het buitenland.” Ik ben dan benieuwd waarvandaan?’, zegt Van der Voort. ‘In Duitsland hebben ze dezelfde problemen. Bovendien roepen zij: “Zelf niet willen graven en wel bij ons de boel komen weghalen?” België heeft nog wel grind maar dat is nodig voor eigen gebruik. Bovendien draagt het transport van al die grondstoffen uit het buitenland niet bij aan het realiseren van onze CO2- en klimaatdoelstellingen.’

Geen bouwcrisis
‘Maar onze noodkreet lijkt gehoord te worden’, zegt Van der Voort. ‘Recent heeft een artikel in NRC Handelsblad de ogen her en der geopend. We hebben brieven gestuurd naar de ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat: help ons om die vergunningverlening weer snel op gang te krijgen. Men is in Den Haag zoekende wie de probleemeigenaar is. In de Kamer zijn de eerste vragen gesteld. Wanneer men in Den Haag de urgentie van deze zaak door heeft, werkt die invloed hopelijk ook door in de provincies. Haal die monitoring terug. Het is belangrijk om dat overzicht te hebben want we praten wel over een probleem van nationaal belang’, herhaalt de branchedirecteur nog maar eens. ‘Maak van de woningcrisis geen bouwcrisis: korter kan ik het niet zeggen.’

Dit artikel is ook gepubliceerd in Nederland Logistiek, het relatieblad van TLN en is geschreven door Hans van den Berg, senior communicatieadviseur bij TLN.