Rijksbegroting neemt onzekerheid ondernemers niet weg
Na de eerste lezing van de Prinsjesdagstukken is Transport en Logistiek Nederland (TLN) positief dat het kabinet met overheidsmaatregelen de koopkracht zo goed mogelijk in stand probeert te houden. Daarmee wil de overheid de economie draaiend houden in deze onzekere tijden. Dat neemt niet weg dat ondernemers geen duidelijkheid krijgen over compensatie van gestegen energiekosten en ondersteuning in de verduurzaming.
Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt dat het nieuwe kabinetsbeleid tot meer koopkracht en economische groei van anderhalf procent leidt in 2023. Dat is voor de sector transport en logistiek positief, omdat deze ten dienste staat van consumenten, handels- en productiebedrijven.
TLN maakt zich zorgen dat het bedrijfsleven een te groot deel van de rekening moet betalen. Er zijn diverse lastenverzwaringen aangekondigd. We hebben een overzicht gemaakt van de belangrijkste punten uit de miljoennota voor de transport en logistieke sector, om zo ondernemers te wijzen op de lastenverzwaringen en ontwikkelingen in de begroting.
Fiscaliteit
- De vennootschapsbelasting wordt verhoogd. Dat levert de schatkist in totaal 1,5 miljard euro op. De tarieven van beide schijven gaan omhoog. Voor de eerste schijf gaat het van 15 procent naar 19 procent. De tweede schijf gaat van 18 naar 28,5 procent. De schijfgrens van de eerste schijf wordt verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro. Voor een transportondernemer met € 90.000 winst betekent de 4 procent vpb verhoging € 3.600 extra winstbelasting. Een transportondernemer met een winst van € 400.000, zou in 2022 nog € 60.540 aan vpb verschuldigd zijn, vanaf 2023 is dat € 89.600. Een verschil van € 29.060.
- Daarnaast wordt in box 2 van de inkomstenbelasting een tweede schijf geïntroduceerd, waardoor de belastingdruk voor dga’s stijgt. Als een transport bv winst als dividend uitkeert, wordt de dga geconfronteerd met box 2-heffing. In 2022 en 2023 is dat nog één vast tarief van 26,9 procent. Het box 2-tarief wordt vanaf 2024 gedifferentieerd: een tarief van 24,5 procent voor box 2-inkomen tot € 67.000 en 31 procent voor het meerdere.
- Het integrale tarief van de optelsom vpb en box 2-heffing over 2022 is minimaal 37,87 procent en maximaal 45,76 procent. Vanaf 2024 wordt die een stuk hoger, namelijk minimaal 38,85 procent en maximaal 48,80 procent. Ofwel, een dga in het mkb, met een lage bv-winst die ook in de laagste box 2-schijf valt, ziet zijn integraal tarief stijgen van 37,87 procent naar 38,85 procent.
- De dga dient zichzelf een gebruikelijk loon toe te kennen. Daarbij mag rekening worden gehouden met een ‘doelmatigheidsmarge’ van 25 procent. Deze doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft. Hierdoor zal het ‘gebruikelijk loon’ van veel directeuren-groot aandeelhouder met ingang van 2023 hoger moeten worden vastgesteld, waarbij een groter deel van het inkomen onder de progressieve heffing van box 1 valt. Deze maatregel levert de staat 540 miljoen euro op.
- Verder wordt ook de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd. Dit lever de schatkist 170 miljoen euro op. De maatregel heeft een direct effect op de financiële ruimte van zelfstandigen om te investeren, reserveren en consumeren. In 2023 is de zelfstandigenaftrek 5.030 euro. Daarna wordt deze verder afgebouwd naar 1.200 euro in 2026 en 900 euro in 2027.
- Ook komt er BPM op nieuwe diesel bestelauto’s voor ondernemers per 2025. De belasting zal evenredig gemaakt worden aan de CO2-uitstoot van het betreffende voertuig. Dit betekent dat nieuwe fossiel aangedreven bestelauto’s vanaf 2025 aanzienlijk duurder (gemiddeld 11 duizend euro) worden bij aanschaf. Daarnaast wordt het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers verhoogd. In 2025 betreft de verhoging van de MRB 15 procent, in 2026 gaat het om een verdere verhoging met 6,96 procent. Bestelauto’s voor koeriersdiensten gaan gemiddeld 4 jaar mee. Als de BPM over deze periode wordt afgeschreven betekent dit een kostenverhoging van € 2.750 euro per jaar. Voor een bedrijf met 10 bestelauto’s betekent dit een lastenstijging van € 27.500 per jaar
- Het algemene tarief overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. De maatregel is bedoeld om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen, maar pakt tevens nadelig uit voor de reguliere aankoop van bedrijfspanden, omdat ondernemers vanaf 1 januari ook 10,4 procent overdrachtsbelasting betalen bij aankoop van bijvoorbeeld een bedrijfspand.
- De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) wordt verruimd. De vrije ruimte over de eerste 400.000 euro van de fiscale loonsom wordt verhoogd met 0,22 procentpunt naar 1,92 procent. Dit een verhoging van de vrije ruimte met maximaal € 880 per werkgever waardoor de werkgever meer onbelaste vergoedingen aan werknemers kan geven. De onbelaste CAO vergoedingen ten aanzien van verblijfkosten en overstaan zijn gerichte vrijstelling en vallen niet in de vrij ruimte. Hiervoor wordt over de jaren 2023 tot en met 2027 500 miljoen euro uitgetrokken en vanaf 2028 structureel 600 miljoen euro.
Energie
Tegelijkertijd blijft het onzeker hoe transport en logistieke ondernemers die kampen met flink gestegen energiekosten, gecompenseerd gaan worden. Het kabinet beoogt een prijsplafond voor elektriciteit en gas te introduceren. Zo wil de overheid het energie-intensieve mkb helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming. Deze plannen worden op dit moment verder uitgewerkt. Het is nog niet duidelijk welke sectoren hier precies onder vallen. Wel is bekend dat de accijnskorting op diesel (11,0 cent) en LNG (4,1 cent) tot 30 juni 2023 doorloopt.
Ondernemers in de logistieke sector met koel- en vrieshuizen worden hard geraakt door de torenhoge energieprijzen. Het aandeel in de totale kosten van energie in koelhuizen ligt tussen de 15 tot 20% en bij vrieshuizen zo’n 25% tot 35%. Dit terwijl de prijsindex van zowel gas als elektriciteit met meer dan 200% hoger is dan zelfde periode 2021.
De kosten van LNG zijn ook fors toegenomen. De huidige prijs van LNG is 330% hoger dan een jaar geleden. Een transportondernemer die gemiddeld 2.000 kilometer per week rijdt met een LNG voertuig is 950 euro duurder uit dan met een gelijkwaardig dieselvoertuig per week. Transportondernemers hebben aantal jaar geleden een LNG voertuig aangeschaft om een bijdrage te leveren aan verduurzaming en om daarna over te stappen op bioLNG. Door de huidige hoge prijzen van LNG zullen deze ondernemers nu niet snel de overstap maken naar bioLNG. Dit betekent een stap achteruit in de verduurzaming.
Duurzaamheid
De miljoenennota 2023 voorziet niet in middelen waarmee de grootschalige toepassing van elektrische vrachtauto’s en laadinfrastructuur wordt geregeld. Op de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is slechts 4,5 miljoen euro ingeboekt voor de AanZet-subsidieregeling. De budgetten voor de EIA- en de MIA-regelingen worden verhoogd met
respectievelijk 100 en 50 miljoen euro per jaar. Deze regelingen gelden echter breder dan de transport- en logistieke sector. Al met al zijn de beschikbare middelen onvoldoende om de transitie naar zero-emissie in de gewenste stroomversnelling te brengen. Die transitie is niet alleen nodig vanuit duurzaamheidsoogpunt, maar ook om de afhankelijkheid van Russische energie zo snel mogelijk te verminderen.
Handhaving
Ook in de huidige begroting merkt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) onveilig goederenvervoer over de weg aan als een van de grootste maatschappelijke risico’s. De ILT zet in op slimme en risicogerichte handhaving om haar beperkte capaciteit zo goed mogelijk te benutten. Er gaat helaas weer geen extra geld naar fysieke handhaving. TLN vraagt hier al jaren om, omdat de ILT niet aan de Europese norm voor weg- en bedrijfscontroles voldoet. De deskhandhaving is een mooie ontwikkeling, maar is nog gericht op een beperkt aantal onderwerpen en alleen de Nederlands gekentekende vrachtwagens.
Infrastructuur
Er wordt vastgehouden aan eerdere toezeggingen op het gebied van investeringen in infrastructuur. De in het coalitieakkoord toegezegde extra middelen voor beheer en onderhoud van infrastructuur zijn in de nieuwe begroting verdeeld over weg en spoor. Ook wordt volgend jaar 900 miljoen euro geïnvesteerd in de bereikbaarheid van woonwijken. Het gaat om geld dat in het coalitieakkoord al was toegezegd.
Aan de bestaande aanpak voor goederenvervoercorridors is door het kabinet nu ook de corridor Zuid toegevoegd. Dit maakt een samenhangende aanpak van investeringen in infrastructuur, ruimtelijke ontwikkeling, verduurzaming en innovatie op de corridor Amsterdam – Antwerpen mogelijk.
Veiligheid
Het kabinet stelt voor volgend jaar 23,5 miljoen euro beschikbaar om drugssmokkel via grote logistieke knooppunten terug te dringen. Dat moet onder meer gebeuren met de verdere invoering van biometrische toegangscontroles, uitbreiding van cameranetwerken, betere informatiedeling en betere screening. Dit is van belang voor de sector transport en logistiek, omdat de georganiseerde criminaliteit veelvuldig misbruik maakt van bonafide bedrijven in de sector, om hun handelswaar aan- en afgevoerd te krijgen. De aanpak betreft niet alleen de Rotterdamse haven en Schiphol, maar ook de zeehavens in Zeeland en West-Brabant, het Noordzeekanaalgebied Amsterdam – IJmuiden en de bloemenveilingen.
Zelfstandigen
Het kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan en tegelijkertijd echte zelfstandigen de ruimte geven. De fiscale regelgeving wordt hierop aangepast. Wederom wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd. Dit heeft een directe invloed op de koopkracht en investeringsruimte van zelfstandigen. Daarnaast komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP’ers.
TLN is van mening dat ondernemers zonder personeel die beschikken over een eigen vervoersvergunning en materieel zelfstandig ondernemers zijn. Deze groep moet de overheid duidelijkheid vooraf blijven geven middels een generieke vrijstelling van premieafdrachten werknemersverzekeringen. Tegelijkertijd zou de overheid veel harder moeten optreden tegen schijnzelfstandigen en allerlei constructies aan de onderkant van de arbeidsmarkt waar ondernemers oneerlijke concurrentie van ondervinden.
Verhoging minimumloon (WML)
Het WML stijgt per 1 januari 2023 met 10 procent. Dit is een te forse loonkostenstijging in één keer. Werkgevers hebben het kabinet opgeroepen om deze forse stijging van de loonkosten te compenseren voor werkgevers. Zonder compensatie zal dit impact hebben op het bedrijfseconomisch resultaat en de werkgelegenheid aan de basis van de arbeidsmarkt. Er is immers sprake van een stapeling van kostenstijgingen voor ondernemers (energie, grondstoffen, huur, brandstof etc.). Veelal kunnen niet alle kosten worden doorberekend in hogere prijzen. En de hogere prijzen wakkeren een loonprijsspiraal aan die al gaande is. De argumentatie voor de forse stijging is vooral de hoge inflatie die voor een groot gedeelte is gebaseerd op de energie-inflatie. Maar de energie-inflatie kan op termijn weer normaliseren. Terwijl een stijging van het MWL van structurele aard is en doorwerkt op het algehele loongebouw.
Arbeidsmarkt
Het kabinet pakt de krapte op de arbeidsmarkt aan door het stimuleren van meer uren werken (voor parttimers) en het werk meer lonend te maken. De mismatch tussen wat werkgevers vragen en werknemers kunnen wordt aangepakt door het aanbieden van LLO (leven lang ontwikkelen) via de ‘STAP-regeling’. Daarvoor komt per jaar 125 miljoen euro extra beschikbaar. Vanaf 2023 is het eerste deel daarvan beschikbaar voor mensen die maximaal een mbo-diploma hebben op niveau 4. Naast extra middelen zal er ook aanvullend beleid ingezet worden om deze groep extra ondersteuning te bieden. SOOB biedt overigens ook onderwijsvouchers die op kunnen lopen tot 3.000 euro.
Slimmer werken door het toepassen van innovaties is niet alleen meer een pijler in het arbeidsmarktbeleid van sociale partners in onze sector, ook het kabinet gaat daar nu beleid op ontwikkelen.