Staatssecretaris Keijzer ziet sector innoveren en digitaliseren

Onlangs bezocht staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat twee leden van TLN, Peeters Vervoerscentrale en Fietskoeriers.nl, om in de praktijk te ervaren wat de sector aan innovatie en digitalisering doet.

Keijzer20bij20Peeters

​Bij Peeters Vervoerscentrale, specialist in (zero emission) stadsdistributie, ontstond een levendige discussie tussen de staatssecretaris, André ​Groot (algemeen directeur Peeters Vervoerscentrale), Jan Boeve (algemeen directeur TLN) en Walther Ploos van Amstel (lector city logistiek aan de Hogeschool van Amsterdam). Daarbij stonden de thema’s innovatie, digitalisering en duurzaamheid centraal.

Meer samenwerken

Grootste uitdaging is volgens Boeve om met de kleine winstmarges in de sector toch voldoende te investeren in innovatie en digitalisering. ‘We lopen wat dat aangaat nog niet voorop’, zo concludeerde hij. Hierin is verandering te brengen, zo opperde Ploos van Amstel, door meer samen te werken. ‘Door met vereende krachten te digitaliseren en te innoveren, ontstaan nieuwe, creatieve oplossingen die de sector niet alleen efficiënter, maar ook duurzamer maken.’

Bijzonder concept

Na Peeters Vervoerscentrale bezocht de staatssecretaris Fietskoeriers.nl, dat onderdeel uitmaakt van Cycloon. Marieke Snoek is eigenaar van dit fietskoerier- en postbedrijf en lichtte toe waarom zij gelooft in haar bijzondere bedrijfsconcept. ‘Enerzijds bieden wij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans, door bij onze posttak aan de slag te gaan. Anderzijds dragen wij met Fietskoeriers.nl bij aan de verduurzaming van de sector door stadsdistributie per fiets aan te bieden in dertig steden in Nederland.’

Levend bewijs

Keijzer reageerde enthousiast op het verhaal van Snoek en was sowieso te spreken over de opgedane ervaringen. ‘Het gaat goed met de Nederlandse economie. Maar wat veel mensen zich niet realiseren, is hoe belangrijk de transport- en logistieke sector daarbij is. Wat ik vandaag heb gezien en gehoord, is daarvan het levende bewijs.’