TLN vraagt aandacht voor inning boetes buitenlandse transporteurs
TLN vraagt de Tweede Kamer nader stil te staan bij de inning van boetes voor buitenlandse vrachtauto’s. Het is belangrijk dat ook buitenlandse transportbedrijven de boetes betalen die zij in Nederland krijgen.
Vandaag lichtte minister Grapperhuis van Justitie en Veiligheid de cijfers over de inning van verkeersboetes voor buitenlanders toe in de Tweede Kamer.
Uit deze cijfers blijkt dat 70 tot 80 procent van de verkeersboetes voor buitenlanders in Nederland wordt betaald. Dat geldt ook voor kentekenhouders uit de Oost-Europese lidstaten. Bij kentekenhouders uit Frankrijk ligt het percentage met 56 procent het laagst.
Inningspercentage vrachtauto’s
Genoemde cijfers zijn relatief hoog, maar betreffen zowel het personen- als vrachtverkeer. Daarmee ontbreekt een duidelijk beeld van het inningspercentage onder buitenlandse transporteurs. Bovendien gaat het om slechts een beperkt aantal soorten overtredingen, waarvoor op Europees niveau geregeld is dat landen hiervoor informatie delen. Voor sommige overtredingen die specifiek voor vrachtauto’s gelden, wisselen de lidstaten vooralsnog géén informatie uit. Denk hierbij aan het met een te oude vrachtauto binnenrijden van een milieuzone en het rijden zonder Eurovignet.
Gelijk speelveld
Het is belangrijk dat ook buitenlandse transportbedrijven de boetes betalen die zij in Nederland krijgen, want het kan niet zo zijn dat Nederlandse transporteurs hun boetes wél betalen en hun buitenlandse concurrenten niet.
Daarbij komt er binnenkort een kilometerheffing voor vrachtverkeer aan. Ook voor de inning van die heffing geldt: als de informatie-uitwisseling met andere EU-landen niet goed geregeld is, wordt de inning van de (tol)gelden onnodig bemoeilijkt. Dat zou de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven aantasten, terwijl een gelijk speelveld in Europa juist gewenst is.