Uitzonderingen rij- en rusttijden en tacho: beter af?
Een aantal specifieke voertuigen en activiteiten in het vervoer zijn uitgezonderd van de rij- en rusttijden en het gebruik van de tachograaf. TLN ervaart dat er een verkeerd beeld is over wat het betekent als zo’n vrijstelling of uitzondering van toepassing is. Het idee is vaak dat er dan geen regels gelden. Maar dat ligt anders.
Laten we beginnen met de voertuigen die helemaal zijn uitgezonderd van regelgeving voor de rij- en rusttijden en de tachograaf. Die worden genoemd in artikel 3 van de EG-verordening 561/2006. En voor alle duidelijkheid: de bepalingen in EG-verordening 561/2006 en het Atb-v zijn dan helemaal niet van toepassing.
Een voorbeeld hiervan zijn bergingsvoertuigen die binnen een straal van 100 kilometer rond hun standplaats actief zijn. Of voertuigen die in noodsituaties humanitaire hulpgoederen vervoeren.
Maar het feit dat deze voertuigen zijn uitgezonderd, wil niet zeggen dat er voor deze voertuigen geen regels gelden.
Deze voertuigen vallen onder de bepalingen van de (Nederlandse) Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit, zoals dat ook geldt voor niet-rijdend personeel in de transportsector en voor bestuurders van auto’s met een laadvermogen tot en met 500 kilogram. In het handboek ‘Goed omgaan met rij- rusttijden en digitale tachograaf’ worden deze regels nader toegelicht.
Voertuigen die gedeeltelijk zijn uitgezonderd (artikel 13)
In artikel 13 van de EG-verordening 561/2006 worden voertuigen genoemd die slechts beperkt zijn uitgezonderd. Elke lidstaat kan voor zijn eigen grondgebied – of met instemming van de betrokken staat, voor het grondgebied van een andere lidstaat – uitzonderingen toestaan voor de artikelen 5 tot en met 9 en deze uitzonderingen laten afhangen van bijzondere voorwaarden. De artikelen 5 tot en met 9 betreffen met name de normen op het terrein van rust, pauze en rijtijden.
In Nederland zijn veel van de in artikel 13 genoemde voertuigen uitgezonderd. Wanneer zo’n uitzondering van toepassing is, dan zijn deze voertuigen niet tachograafplichtig en gelden de in de EG-verordening 561/2006 opgenomen normen met betrekking tot rijtijden, pauzes met betrekking tot rijtijden en rust niet.
Dat geldt bijvoorbeeld voor voertuigen voor het ophalen van melk op boerderijen en het terugbrengen van melkbussen of zuivelproducten voor de veevoeding naar boerderijen. Ook voor deze voertuigen gelden dan, tenminste voor de uitgezonderde onderwerpen, de bepalingen uit de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. Ook deze regels worden in het handboek ‘Goed omgaan met rij- en rusttijden en digitale tachograaf’ nader toegelicht.
Consequenties gebruik uitgezonderde voertuigen
Wanneer een voertuig is uitgezonderd volgens artikel 3 of 13 gelden dus niet de rij- rusttijdenregels uit de Europese verordening en geldt geen tachograafplicht. Maar daarvoor in de plaats zijn de regels uit de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit van toepassing. Deze regels hebben vaak een heel ander karakter dan de Europese rij- rusttijden.
Gebruik tachograaf
Voor het gebruik van de tachograaf zijn er diverse belangrijke aandachtspunten. Wanneer er sprake is van een uitzondering dan moet de functie “Out of scope” ingeschakeld worden in de tachograaf. De werkzaamheden kunnen dan worden uitgevoerd met maar ook zonder bestuurderskaart. Het voordeel als de bestuurderskaart wel gebruikt wordt, terwijl “Out of scope” is ingeschakeld, is dat de werkzaamheden direct op de bestuurderskaart worden geregistreerd. En dat je dit niet achteraf bij de handmatige aanvulling hoeft te doen.
Wanneer werkzaamheden uitgevoerd zijn met een uitgezonderd voertuig en er is gereden op ‘’Out of scope’’ zonder bestuurderskaart en er wordt daarna weer gereden met een voertuig wat niet is uitgezonderd, dan moeten de ’’Out of scope’’-werkzaamheden achteraf tijdens de handmatige aanvulling toegevoegd worden als ‘andere werkzaamheden’.
Dit artikel is reeds gepubliceerd in HUB, hét ledenblad van TLN. Auteur: Erik Busser & Piet Massuger