Wagenparkbeheer: keuzes, keuzes en keuzes
In het dagelijks werk als manager vervoer- en bedrijfsmiddelen maak je veel keuzes. Wanneer schaf je een nieuwe trekker aan? Welk merk? Hoe zet je verduurzaming in? Wat betekent dit voor je wagenpark? Met Henk-Jan Konings, manager Fleet & Assets van Baks Logistiek, bespreken we deze vragen over ‘zijn’ wagenpark.
Vanuit het Gelderse Borculo is Konings onder andere verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het wagenpark. Een drukke en fundamentele baan binnen een sterk groeiend transportbedrijf. In de eigen werkplaats onderhoud Baks Logistiek voornamelijk nu de opleggers; de trekkers worden steeds meer onderhouden bij de dealers in onderhoudscontracten. Hij licht die keuze toe: ‘Voorheen deden we al het onderhoud zelf. Maar er zit steeds meer techniek in een truck. Dat is voor ons lastig bij te houden. De ontwikkelingen volgen elkaar zeer snel op. We rijden met drie merken, DAF, Volvo en Mercedes. De dealers hebben alle apparatuur om de auto’s uit te lezen, kennis en ook de onderdelen in huis. Vanuit verschillende standplaatsen is het ook veel efficiënter om het onderhoud vanuit diverse locaties te regelen.’
Zonder spiegels
Bij Baks is de looptijd van een gemiddelde trekker zes tot acht jaar. Konings: ‘Je kijkt dus van tevoren welke voertuigen aankomend jaar de vloot gaan verlaten. We bekijken of er functionaliteiten op nieuwe modellen zitten die voor ons wellicht relevant zijn. Denk bijvoorbeeld aan spiegelloze trekkers.
‘Er zit steeds meer techniek in een truck’
Destijds hebben we eerst zelf twee auto’s als “proef” ingezet om te kijken of dit in ons werk efficiënt is en het de beloofde brandstofbesparing opleverde. Inmiddels hebben we zestien trekkers zonder spiegels en met mirrorcam rondrijden. Zo’n grote keuze maak je als organisatie niet zomaar.’
Lievelingsmerk
‘Bij de aanschaf kijken we naar een combinatie van factoren. Op basis van aanschafwaarde, restwaarde, onderhoudskosten en brandstofverbruik maken we een keuze. Daarnaast is in ons werk een gering ledig gewicht van de trekker zeer belangrijk. Hoe minder eigen gewicht, des te meer lading wij kunnen vervoeren. Hierin zoeken we naar de beste oplossing zonder concessies te doen aan het chauffeurscomfort. Dit staat namelijk bij ons hoog in het vaandel. Indien mogelijk houden we ook rekening met de voorkeur van de chauffeur. Als die graag een DAF rijdt, proberen we dat merk voor hem te reserveren. Ik ben er heilig van overtuigd dat de prestaties beter zijn als een chauffeur in zijn lievelingsmerk rondrijdt.’
Verduurzaming
‘Binnenkort ontvangen we de eerste twee LNG-trekkers’, gaat Konings verder. ‘Dit is weer een stap richting verduurzaming. Ik ben erg benieuwd. Volledig elektrisch is voor ons werk op dit moment niet realistisch. Chauffeurs zijn de hele week op pad en maken lange afstanden. De geringe actieradius en onze ‘zware’ inzet zijn dan vaak een probleem met ons werk. Doordat het LNG-netwerk groeit, durven we het nu aan om deze stap te zetten. Mochten de ervaringen positief zijn, sluit ik zeker meer LNG-voertuigen niet uit.’
‘Ik geloof enorm in waterstof’
Chauffeurscoach
‘Naast de aanschaf van deze LNG-voertuigen speelt brandstofverbruik een grote rol in onze organisatie. Via de boordcomputer kunnen chauffeurs hun verbruik inzien en bekijken hoe ze presteren ten opzichte van collega’s. Ook de juiste bandenspanning speelt een grote rol om het verbruik zo laag mogelijk te houden. Door banden op spanning te houden, zorg je voor een goede rolweerstand. Verder werken we met een chauffeurscoach. Die heeft twee functies, namelijk het begeleiden van nieuwe chauffeurs en het adviseren van onze bestaande chauffeurs.’
Waterstof
Over de toekomst zegt Konings: ‘Ik geloof enorm in waterstof. Voor nu is LNG een goede tussenoplossing. Juist in ons transport met lange afstanden en zware voertuigen lijkt me waterstof ideaal. Waar we over vijf jaar staan? Voor waterstof is dat misschien aan de vroege kant. Maar ik volg alle ontwikkelingen, dus wie weet. Als mooiste scenario staan hier over vijf jaar twee of drie waterstoftrekkers op de dam.’
Dit artikel is gepubliceerd in HUB 9/2021.
Tekst: Jennifer Visser