Wanneer zijn werkzaamheden substantieel?
Als in het kader van een algemene beoordeling blijkt dat ten minste 25% van de arbeidstijd van een werknemer in zijn woonland wordt besteed en/of ten minste 25% van zijn loon in zijn woonland wordt verdiend, dan wordt dit gezien als substantieel.
Voor de beoordeling van een ‘substantieel gedeelte van de werkzaamheden’ bij deze groep werknemers, wordt arbeidstijd als het meest passende criterium beschouwd om een beslissing op te baseren. Als er geen gegevens beschikbaar zijn over het aantal arbeidsuren in de lidstaat van de woonplaats of als uit de omstandigheden niet duidelijk blijkt dat een substantieel gedeelte van de werkzaamheden in de lidstaat van de woonplaats zijn verricht, kan een andere methode worden toegepast om te bepalen of er al dan niet sprake is van substantiële werkzaamheden in de lidstaat van de woonplaats. In het geval van vervoer over de weg zou men zich daarbij kunnen richten op het laden en lossen van vrachten en de verschillende landen waar dit plaatsvindt.
Bijvoorbeeld: een chauffeur woont in Duitsland en werkt voor een Nederlandse transportonderneming. De werkzaamheden van de chauffeur vinden plaats in Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. Er is bij deze chauffeur geen registratie van arbeidsuren bekend, daarom wordt gekeken naar het laden en lossen. In een bepaalde periode, bijvoorbeeld een week, laadt en lost de chauffeur de trailer vijf keer. Een van deze keren lost en laadt hij in Duitsland. Dit is 20% van het totaal. Dit is een indicatie dat er geen substantieel gedeelte wordt gewerkt in het woonland. Hierdoor geldt de Nederlandse wetgeving.
Als bij een eerste beoordeling gelijk al duidelijk blijkt dat een werknemer substantieel werkzaamheden verricht in zijn woonland, dan hoeven de genoemde criteria uiteraard niet te worden toegepast om te bepalen waar de premie moet worden afgedragen.
Bij de beoordeling van het begrip substantieel geldt dat er rekening gehouden moet worden met de verwachte situatie in de volgende twaalf kalendermaanden. Als de verwachting is dat het patroon hetzelfde blijft als de afgelopen maanden, dan mogen deze maanden als uitgangspunt dienen voor de beoordeling.
In het internationaal vervoer zijn werkzaamheden soms aan frequente veranderingen onderhevig. Het is daarom niet praktisch en evenmin het belang van de werknemer om de toepasselijke wetgeving iedere keer dat zijn route of het rooster verandert te herzien. Daarom is er een beslissing genomen over de toepasselijke wetgeving. De toepasselijke wetgeving wordt in principe, en onder voorwaarde dat de informatie door de werkgever of de desbetreffende werknemer naar zijn beste weten is verstrekt, gedurende een periode van ten minste twaalf maanden daaropvolgend niet herzien.
Als er sprake is van significante wijzigingen in de situatie van de werknemer, dan hebben zowel werknemer als werkgever de plicht om de aangewezen instelling hiervan op de hoogte te brengen.